Religie moppen

Een zeventigjarige wordt stapelgek op een meid van twintig. Het is echter niet wederzijds. Opa laat het er niet bij zitten: fitness, plastische chirurgie, alle registers worden opgetrokken om hem een jeugdiger aanzien te geven. En met succes, enkele maanden later verlaat hij als trotse bruidegom de kerk met zijn beeldschone bruid aan de arm. Groot is dan ook zijn woede als hij ter plaatse wordt doodgereden door een stadsbus. Woedend meldt hij zich bij Petrus aan de hemelspoort: "Hoe kun je dit doen, net nu ik alles voor elkaar had." Petrus lacht een beetje schaapachtig en zegt: "Het spijt me bijzonder maar ik had je niet herkend."

Jezus, Chuck Norris en de paus zitten in een boot midden op een meer.

Ze besluiten naar de kust te gaan, dus verlaat Jezus als eerste de boot en loopt over het water naar de kust.

Chuck Norris vertrekt als tweede en loopt ook over het water naar de oever.

De paus, verbijsterd, probeert ook een stap uit de boot te zetten, maar duikelt meteen in het water, gaat kopje onder, en moet daarna naar de kust zwemmen.

Terug aan land vraagt de paus aan Jezus en Chuck Norris hoe ze allebei in godsnaam op het water konden lopen.

Jezus antwoordt met "Oh, ik had je moeten vertellen over de rotsen die dicht bij het wateroppervlak liggen"

Waarop Chuck Norris vraagt "He? Welke rotsen?"

Vier bisschoppen zitten in een auto en raken betrokken bij een vreselijk verkeersongeluk. Alle vier de bisschoppen komen te overlijden. Even later staan ze bij Petrus voor de hemelpoort.

"Heb je nog gezondigd?" vraagt Petrus aan de eerste bisschop?
De eerste bisschop: "Ik heb de Paus een keer afgetrokken."
"Nou, dat kan vergeven worden. Haal je hand maar een keer door die bak met wijwater, dan mag je de hemel in."
Petrus vraagt hetzelfde aan de tweede. "Ik heb de Paus twee keer afgetrokken." zegt hij.
"Haal jij ook je hand maar door die bak wijwater." zegt Petrus.
Plotseling dringt de vierde bisschip voor en gaat met zijn hoofd in het wijwater.
"Waarom dring je voor?" vraagt Petrus.
"Ik wil toch eerst wel even mijn mond spoelen voordat die derde er met zijn reet in gaat zitten."

Er komt een toerist bij het meer van Galilea. De toerist wil een boottochtje maken naar de overkant en vraagt wat dat kost.

De man van de boot zegt 500 euro. De toerist schrikt zich rot en vraagt waarom het zo duur is.

De man vertelt dat op DIT meer, Jezus helemaal naar de overkant is gelopen.

Waarop de toerist zegt: "Tja vind je het gek met deze prijzen.

Adam wandelt voor de zondeval met God in de hof van Eden. Adam: "Waarom heeft u me eigenlijk zo'n mooie vrouw gegeven?"
God: "Zodat jij van haar zou gaan houden."
Adam: "Maar hoe komt het dan dat u Eva zulk ontzettend lang, mooi bruin haar heeft gegeven?"
God: "Zodat jij veel van haar zou gaan houden."
Adam: "En waartoe heeft u haar zo'n ontzettend lief rond gezichtje gegeven?"
God: "Zodat jij heel veel van haar zou gaan houden."
Adam: "En God, hoe komt het dan dat u haar zo'n ontzettend mooi bevallig lichaam heeft gegeven?"
God: "Zodat jij heel erg veel van haar zou gaan houden."
Adam: "Eeeh, God, dit is echt de laatste vraag, hoe komt het dan dat u haar zo ontzettend, ongelooflijk dom heeft gemaakt?"
God: "Zodat zij ook heel veel van jou zou kunnen houden!"

Samen met een jonge non wil een priester een missiepost ergens in het midden in de woestijn bezoeken. Als vervoer nemen ze de bischoppelijke kameel. Halverwege echter zakt het dier van uitputting door zijn poten. Na enkele uren vergeefs op hulp gewacht te hebben, besluiten ze hun lot maar in Gods handen te leggen en gaan in de schaduw van de kameel zitten en wachten op de dingen die komen gaan. Ineens zegt de priester: "Ik heb altijd gehoopt te kunnen sterven zoals ik ben geboren, naakt. Maar wat zal onze Lieve Heer daarvan denken?"
"Och, Hij schiep u naakt, dus waarom zou Hij daar bezwaar tegen maken?" antwoordt de non.
Meteen ontdoet de priester zich van zijn kledij en zegt tegen de non: "Als God het niet erg vindt, waarom kleed jij je dan ook niet uit?" De non gehoorzaamt en even later liggen ze naakt naast elkaar. Na een tijdje zegt de priester: "Wij hebben altijd midden in het geestelijk leven gestaan. Ik vind dat we ons nu maar eens aan iets burgerlijks moeten bezondigen."
"Vind ik ook," zegt de non, waarop de priester bovenop haar kruipt en bij haar wil binnendringen. "Maar... wat doet u nu?" gilt de non verschrikt.
"Kind, wanneer ik dit in je breng komt er nieuw leven in je."
"Oh," zegt de non verheugd, "steek hem dan maar in die kameel, dan kunnen we weer verder."

Drie mannen staan voor de hemelpoort: een filosoof, een wiskundige en een gek waren met hun auto tegen een boom aangereden. Voordat ze het wisten stonden ze voor de hemelpoort, waar Petrus en de duivel hen opwachtten. "Heren," zo begon de duivel, "aangezien de hemel overbevolkt begint te raken, ben ik met Petrus overeengekomen om het aantal mensen dat de hemel mag binnengaan te beperken. Wanneer iemand van jullie mij een vraag kan stellen die ik niet kan beantwoorden, ben je het waard om naar de hemel te gaan en anders ga je met mij mee naar de hel."
De filosoof stond op en zei: "Okee, geef me het meest uitgebreide verslag over de lessen van Socrates."
De duivel knipte in zijn vingers en er verscheen een stuk papier naast de duivel. De filosoof las het en concludeerde dat het goed was. "Ga naar de hel!" De duivel knipte nogmaals in zijn vingers en de filosoof verdween.
De wiskundige vroeg: "Geef me de ingewikkeldste formule die je kunt bedenken!"
De duivel knipte weer in zijn vingers en er verscheen weer een stuk papier naast de duivel. De wiskundige las het en gaf schoorvoetend toe dat de formule correct was. "Ga naar de hel!" De duivel knipte nogmaals in zijn vingers en zo verdween ook de wiskundige.
Toen stapte de gek naar voren en zei: "Geef me een stoel!" De duivel gaf hem een stoel. "Boor nu 7 gaten in de zitting." De duivel deed dat. Daarna ging de gek op de stoel zitten en liet hij een grote scheet. Hij stond op en vroeg: "Uit welk gat is de scheet gekomen?"
De duivel controleerde de zitting en zei: "Het derde gat van rechts."
"Fout," zei de gek, "hij kwam uit mijn kont!"
En zo ging de gek naar de hemel.

In de straten van New York scheurt een man met 120 km per uur in zijn Ferrari door de straten. Plots ziet hij een paar mooie vrouwen staan en dus wil hij een beetje stoer tegenover hen doen. Hij kijkt naar de vrouwen, geeft nog een beetje extra gas en knalt met 145 km per uur tegen een boom op. De man is hartstikke dood en de auto raakt beschadigd.

Als hij later in de hemel aan komt ziet hij Petrus bij de poorten staan. Petrus zegt tegen de man:
"Omdat je goed hebt geleefd mag je twee wensen doen."
"Nou," zegt die man, "dat is hartstikke mooi. Ik zou graag willen dat mijn Ferrari wordt gerepareerd en daarna wil ik hem hier hebben."
"Tsja," zegt Petrus, "dat eerste kan nog wel. Maar de auto hier mag niet. Kijk maar naar dat bordje. Er staat verboden te rijden."
"Oh," zegt de man, "dat is jammer. Dan heb ik verder ook niets te wensen."

Dus de man wordt de hemel binnengelaten. Eenmaal binnen loopt hij wat rond door de geweldig mooie tuinen en hoort hij ineens in de verte een brommend geluidje. Hij kijkt en kijkt maar ziet niks. En opeens ziet hij een auto met meer dan 200 km per uur langs rijden. De man die vliegt tien meter naar achter. Als de man weer is opgestaan rent hij naar Petrus. Dan zegt de man tegen Petrus:
"Waarom mag hij hier wel zijn auto en ik niet?"
"Tsja," zegt Petrus, "zoontje van de baas."

Een pastoor en een non komen samen bij een hotel waar ze willen overnachten, bij de receptie vragen ze om een kamer. De receptionist zegt:
"Er is nog maar één kamer."
"Nou, " zegt de pastoor, "dan delen we die toch?!"
Want de pastoor vindt de non wel een lekker ding.
"OK," zegt de non, "Dat is goed."
Op de kamer aangekomen zien ze dat er ook nog maar één bed is.
"Nou, " zegt de non, "dan delen we die toch?"
Want zij vindt de pastoor ook wel een lekker ding.
"Maar, " zegt de non, "voor de zekerheid..." en ze loopt naar het raam en pakt wat sneew van de vensterbank en houd het tegen haar edele deel aan.
De pastoor vraagt: "Waarom doe je dat?"
"Ik bevries mijn maagdelijkheid zegt de non."
"Oh..." zegt de pastoor.
De pastoor pakt zijn joodse prevelkettinkje en windt het om zijn jongeheer.
Zegt de non:
"Waarom doe je dat?!?"
Zegt de pastoor:
"Ik leg mijn sneeuwkettingen vast aan..."

Er waren eens drie mannen die allen beweerden Jezus te zijn. Dat moest natuurlijk bewezen worden...

De eerste ging naar een groot meer en zei:
"Ik ben Jezus en ik kan over water lopen."
En hij liep het meer over en terug. Iedereen was er van overtuigd dat hij Jezus was.

De tweede ging naar een groot feest en zei: "Ik ben Jezus."
Hij nam een kan water en veranderde dat in wijn. Weer was iedereen er van overtuigd dat hij Jezus was.

Toen moest de derde zich bewijzen. Hij ging naar de rosse buurt en klopte aan bij een deur. De deur werd opengedaan door een hoertje dat riep:
"Jezus, ben je er al weer!!!"