Maarten van zes staat met een treurig gezicht bij zijn fietsje. De ketting is eraf gelopen. Een voorbijganger ziet het en snelt hem te hulp.
Terwijl hij bezig is de ketting er weer om te leggen, zegt hij: 'Eigenlijk moest zo'n grote jongen als jij dat zelf al kunnen.'
Waarop Maarten antwoordt: 'Dat kan ik ook wel, maar je krijgt er altijd van die smerige handen van.'
In de boksring vindt een gevecht plaats tussen twee zwaargewichten.
Een supporter roept de hele tijd: 'Vooruit, Walter, knal hem tegen zijn wang!'
De man naast de supporter zegt: 'Zo, u bent zeker een grote fan van Walter?'
'Nee,' zegt de supporter, 'ik ben de tandarts van zijn tegenstander.'
"Wat wil jij later worden, Jantje?" vraagt opa.
_"Nachtbewaker," zegt Jantje
"Waarom nachtbewaker?" vraagt opa.
_"Dan hoef ik 's avonds nooit meer vroeg naar bed en mag ik lang opblijven!"
Jut legt een vloer.
Ze pakt een spijker.
Ze slaat hem in de vloer.
Jut pakt nog een spijker.
Ze kijkt er eens goed naar.
Dan gooit ze hem weg.
Weer pakt ze een spijker.
Ze slaat hem in de vloer.
Dan gooit ze wéér een spijker weg.
En nog een.
Jul zegt: 'Wat doe je?'
Jut laat Jul twee spijkers zien.
'Kijk ', zegt ze.
Er zijn twee soorten.
Bij deze soort zit de punt onder.
En de kop boven.
Maar bij die andere zit de kop onder.
En de kop boven.
Daar heb ik niets aan.
Die gooi ik weg.'
'Wat ben jij een oen!' zegt Jul.
'Die gooi je toch niet weg!'
Hij wijst naar boven.
Die met de punt omhoog, die zijn voor het dak!'
Jantje vertelt in de klas dat er vannacht een flurk bij hem thuis op het dak zat.
'Wat is een flurk?' vraagt de juf.
'Een flurk? Weet ik veel. Ik ga echt niet midden in de nacht op het dak kruipen om te kijken wat een flurk is!'
