Er vloog een vliegje over een meer, in dat meer zat een vis die dacht: "Als da vliegske nu wa lager vliegt, dan spring ik daarnaar en ik eet da op, dan heb ik weer gegeten voor vandaag".
Iets verder zat een beer die dacht: "Als da vliegske nu wa lager vliegt, die vis springt daar hene, ik pak die vis, dan heb ik weer gegeten voor vandaag".
Iets verder zat een jager die dacht: "Als da vliegske nu wa lager vliegt, die vis springt naar die vlieg, dien beer pakt die vis, ik schiet dien beer dood, dan hebik weer gegeten voor vandaag".
Iets verder zat een muis die dacht: "Als da vliegske nu wa lager vliegt, die vis pakt da vliegske, dien beer pakt die vis, die jager schiet dien beer dood, dan pak ik die kruimeltjes die van de jager zen schouders vallen en dan hebik weer gegeten voor vandaag".
Nog iets verder zat er een kat die dacht: "Als da vliegske nu wa lager vliegt, die vis pakt da vliegske, dien beer pakt die vis, die jager schiet dien beer dood, die muis pakt die kruimeltjes, dan pakik die muis en dan hebik weer gegeten voor vandaag".
Zo gebeurt het dus: da vliegske vliegt wa lager, die vis pakt da vliegske, dien beer pakt die vis, die jager schiet die beer dood, die muis pakt die kruimeltjes, die kat neemt een aanloop, die springt ... en valt in't water. Wat is nu de moraal van dit verhaal?
Moraal: Hoe langer het voorspel, hoe natter de poes