Een beursmakelaar en een predikant stierven en gingen naar de hemel. Bij de parelwitte poorten kregen ze allebei soortgelijke zijden gewaden en een staf. De predikant was hierover verbijsterd en vroeg waarom dit zo was.
‘Terwijl u preekte, sliepen uw parochieleden. Maar hij vertelde grapjes over de beurs aan zijn klanten. Daarna waren die vrome mensen voortdurend aan het bidden en vasten.'