Een zestienjarige jongen kwam thuis met een gloednieuwe Ford F150.
Zijn ouders kijken naar de auto en vragen: “Waar heb je die dure wagen vandaan?!”
“Ik heb hem vandaag gekocht”, zegt hij.
“Met welk geld?” zegt zijn moeder. Ze wisten wat een nieuwe F150 kostte.
‘Nou’, zegt hij, ‘deze kostte me maar vijftien dollar.’
De vader kijkt hem aan alsof hij gek is. ‘Wie zou zo’n auto voor vijftien dollar verkopen?’ hij zegt.
“Het was de dame verderop in de straat”, zegt de jongen. ‘Ik weet haar naam niet, ze zijn er net komen wonen. Ze zag me voorbijrijden op mijn fiets en vroeg me of ik haar F150 wilde kopen voor vijftien dollar.’
"Jeetje!" zegt de moeder. ‘Misschien is ze geestelijk ziek of heeft ze iets aan de ziekte van Alzheimer. John, je kunt beter gaan kijken wat er aan de hand is.
Dus loopt de vader van de jongen de straat op naar het huis waar de dame woont en vindt haar rustig in de tuin terwijl ze bloemen aan het planten is.
Hij stelt zichzelf voor als de vader van de jongen aan wie ze voor vijftien dollar een nieuwe Ford F150-truck heeft verkocht en vraagt waarom ze dat deed.
‘Nou’, zegt ze, ‘twee dagen geleden vertrok mijn man op zakenreis. Gisteren kreeg ik een telefoontje van zijn baas en hoorde dat hij echt met zijn secretaresse naar Hawaï was gevlucht en niet van plan is terug te komen.
‘O mijn god, het spijt me zo,’ zegt de vader. ‘Maar wat heeft dat met mijn zoon en jouw vrachtwagen te maken?’
“Nou, vanochtend belde hij en vertelde me dat hij was gestrand omdat hij was beroofd van zijn portemonnee met al zijn creditcards en contant geld. Hij zei dat ik zijn nieuwe F150 moest verkopen en hem het geld moest sturen. Dus ik deed."