Beste moppen

Een vlieg vliegt rakelings langs een spinneweb.

'Wacht maar', zegt de spin 'morgen eet ik je op!'

'Hihi, dat had je gedacht' lacht de vlieg. 'Ik ben een eendagsvlieg!'

Zwarte Piet was na een natte koude nacht op het dak verkouden geworden. Hij ging naar de apotheek en vroeg aan de verkoper: “heeft u iets tegen hoesten?”.

Antwoord die verkoper: “Nee hoor, ga gerust uw gang.”

Een kind vroeg aan zijn vader: "Hoe werden mensen ooit geboren?" 

Dus zijn vader zei: "Adam en Eva maakten baby's, daarna werden hun baby's volwassen en maakten ze baby's, enzovoort." 

Het kind ging toen naar zijn moeder, stelde haar dezelfde vraag en ze vertelde hem: "We waren apen toen we evolueerden om te worden zoals we nu zijn." 

Het kind rende terug naar zijn vader en zei: "Je hebt tegen me gelogen!" 

Zijn vader antwoordde: "Nee, je moeder had het over haar kant van de familie.

Man en vrouw zijn samen op bezoek in een museum. 'Joris, moet je dat schilderij eens zien! Dat is het lelijkste schilderij dat ik ooit heb gezien!'

Waarop de man antwordt: 'Lies zet je bril op en ga voor die spiegel weg!'

Hoe komt een olifant uit het water?

Nat.

Hoe komen twintig olifanten uit het water?

Eén voor één.

Mama was zes maand zwanger van een tweede kindje, ze was net uitgekleed om onder de douche te stappen toen haar dochtertje van drie, de badkamer binnen kwam.

"Mama," zei ze, "je wordt dik!"

"Ja schatje," antwoordde mama, "Je weet toch dat er een babytje in mama's buik groeit?"

"Ik weet het," zei ze, "maar wat groeit er in je achterwerk?"

De meester heeft een raadsletje voor de kinderen van de klas: 'Een ezel staat op 20 meter afstand van de hooiberg. Hij zit vast aan een touw van 10 meter lengte. Hoe kan die ezel toch bij de hooiberg komen?'

Jantje steekt zijn vinger op en zegt; 'Hij loopt naar de hooiberg en begint van het hooi te eten.'

'Dat denk jij,' zegt de meester, 'maar ik zei toch dat hij vastzat aan een touw van 10 meter.'

'Ja, dat heb ik wel gehoord, maar heeft niet gezegd dat het touw ergens aan vastzat.'

Een man gaat naar de dierenarts met zijn goudvis. “Volgens mij heeft hij epilepsie”, zegt hij tegen de arts. De man onderzoekt de vis en zegt: “Hij ziet er toch redelijk kalm uit meneer…”
“Ja, wacht maar tot ik hem uit de kom haal!”

Een directeur van een chemisch bedrijf wordt 'snachts gebeld dat z'n bedrijf staat af te branden. Zijn bedrijf is heel goed beveiligd met een dikke betonnen muur omdat ze ook voor de NASA proeven doen. Als hij aankomt bij zijn bedrijf staat de plaatselijke brandweer al volop te blussen. De directeur roept 'Red mijn bedrijf, jarenlange research en dure plannen en recepten verbranden anders!' De brandweer probeert uit volle macht maar ze komen niet eens 3 meter van de buitenmuur vandaan. Alle regionale brandweerkorpsen worden gebeld ter assistentie.... Met 6 korpsen staan ze inmiddels te blussen als de directeur roept '1 miljoen euro voor het brandweerkorps dat mijn kluis met alle recepten en plannen red!' ... Alle 6 korpsen proberen harder en komen tot vlakbij de betonnen muur maar het is ze toch te heet.

Komt er ineens van de hoge heuvelrug een oud brik van een brandweerwagen naar beneden gezoefd tegen 180 per uur, ze rammen dwars door de hoofdpoort, komen tot stilstand midden op het terrein en springen allemaal uit de auto, beginnen zand te scheppen en te blussen als een bezetene. Tot grote vreugde van de directeur... Na een uurtje is het gedaan, voila, alle vlammen uit en de kluis is gered. Tot grote verbazing van de directeur zijn zijn redders een stel gepensioneerde ouwe-van-dagen met hun 35 jaar oude brandweer auto.

De directeur vindt het echter fantastisch en is laaiend enthousiast dat zo'n oud stel mannen zijn bedrijf redden terwijl 6 officiele korpsen met groot materieel het niet konden. Hij vraagt ze 'Wat gaan jullie doen met die 1 miljoen euro ?' Zegt de ouwe-van-dagen commandant: 'Wel ik denk dat we eerst eens nieuwe remmen op onze brandweerauto zetten'.
 

Er zit een man in de trein, en tegenover hem zit een man heel de tijd met zijn vinger om zijn lippen te draaien.
"Waarom doet je dat toch de hele tijd?" vraagt de man.
De ander zegt: "Ja, ziet u, ik moet naar Roermond, maar ik ben nogal vergeetachtig. Als ik nu heel de tijd met mijn vinger om mijn mond draai, vergeet ik niet dat ik naar Roermond moet."
Zegt de ander weer: "Mag je nog blij zijn dat je niet naar Kontich moet."