'Raad eens welk dier het is', zegt Joris tegen Sofietje.
'Het is ongeveer twee centimeter lang. Het heeft een platte kop met voelsprieten en voorpoten met grote scharen.'
'Geen idee', zegt Sofietje. 'Wat is het?'
Joris: ' Ik weet het ook niet. Maar het kruipt wel in je nek.'
De meester vraagt: 'Wie kan er een paar vruchten opnoemen die je niet kan opeten?'
Maries zegt: muilperen en oorvijgen, meester.'
Peter; 'Hoe gaat het met jou?'
Jan: 'Prima, ik verkoop tegenwoordig meubels.'
Peter: 'En verdien je daar genoeg mee?'
Jan: 'Dat wel. Alleen wordt mijn huis steeds leger!'
Het zoontje van heel rijke ouders gaat voor het eerst naar school. Zijn moeder drukt hem op het hart om niet te vertellen hoe rijk ze zijn. Als het jongetje zich op school moet voorstellen zegt hij: "Wij zijn thuis héél arm: de butler is arm, de kok is arm, de bewakers zijn arm en zelfs de schoonmaaksters zijn heel erg arm!"
Jantjes mama vraagt of hij de sla al heeft gewassen.
Jantje antwoordt: "Ja hoor, met zeep."
