Jantje zit op school.
Jantje zit op school. De meester zegt: ‘Morgen moet je de eerste drie letters van het alfabet kennen.’ De schoolbel luidt en Jantje gaat naar huis. Hij vraagt aan zijn vader die voetbal aan het kijken is: ‘Wat is de eerste letter van het alfabet?’ Zegt zijn vader: ‘Shit’, want de tegenpartij scoort net. Dan gaat hij naar zijn zus en vraagt: ‘Wat is de tweede letter van het alfabet?’ Zijn zus zegt: ’Barbieclub’, want ze is net met de Barbies aan het spelen. Dan gaat hij naar zijn broer en vraagt: ‘Wat is de derde letter van het alfabet?’ Zegt hij: ‘Olé olé olé olé’, want hij wint net met een computerspelletje. Jantje komt de volgende dag op school. De meester vraagt: ‘Wat is de eerste letter van het alfabet?’ Zegt Jantje: ‘Shit.’ Dan zegt de meester: ‘Van wie heb je die taal?’ Zegt Jantje: ‘Van de Barbieclub.’ De meester zegt: ‘En nu naar de gang.’ Antwoordt Jantje: ‘Olé, olé, olé, olé!’