De bewaker van de gevangenis is zijn portefeuille kwijt en hij gaat naar de celblokken en vraagt: “Wie heeft mijn portefeuille gestolen?!”. Niemand zegt iets en hij vraagt het nog eens. Niemand zegt iets en dan zegt hij: “Als ge niet zegt da ge mijne portefeuille gestolen hebt, dan zwier ik u er uit!” en opeens zegt iedereen: “Ik heb hem gestolen!”.
Na een lange dag zweten is een tapijtlegger eindelijk klaar met zijn werk. Hij wil even een koekje eten, maar hij kan de rol niet meer vinden. Onder het tapijt ziet hij een bobbel zitten. Hij heeft geen zin om de koekjes er onderuit te halen, dus hij stampt de bobbel plat. Dan komt de vrouw thuis en zegt tegen de man: 'Hier zijn uw koekjes en heeft u mijn cavia misschien gezien?'
In de nacht loopt een agent langs de gracht. Hij schijnt met zijn zaklamp de gracht in een ziet een man spartelen in het water. De man roept: "Help... help me... ik verdrink!"
Zegt de agent: "Dat is maar goed ook, want anders had u een boete gekregen, want u mag hier niet zwemmen!"
De meester heeft een raadsletje voor de kinderen van de klas: 'Een ezel staat op 20 meter afstand van de hooiberg. Hij zit vast aan een touw van 10 meter lengte. Hoe kan die ezel toch bij de hooiberg komen?'
Jantje steekt zijn vinger op en zegt; 'Hij loopt naar de hooiberg en begint van het hooi te eten.'
'Dat denk jij,' zegt de meester, 'maar ik zei toch dat hij vastzat aan een touw van 10 meter.'
'Ja, dat heb ik wel gehoord, maar heeft niet gezegd dat het touw ergens aan vastzat.'
Pietje is drie jaar en vraagt aan zijn opa of hij een slokje van zijn bier mag. 'Nee,' antwoordt opa, 'dat mag pas als je achttien bent.' Zegt Pietje: 'Maar dan heeft u het toch al lang op?'