De onderwijzeres probeert de leerlingen de begrippen tegenwoordige, toekomstige en verleden tijd uit te leggen.
Ze geeft een voorbeeld: ' Als ik zeg: "Ik ben mooi geweest", dan is dat verleden tijd. Maar wanneer ik zeg "Ik ben mooi", wat is dat dan?'
'Een grote leugen', antwoordt een jongetje spontaan.
'Wat voor leugens heb jij allemaal over mij lopen verkondigen?' vraagt zijn grootste zus aan Henk.
Deze verdedigt zich: 'Wat denk jij dat de mensen zouden zeggen, als ze de waarheid over je wisten?'
Er komt een man bij de hemelpoort. Daar staat Jezus, die geeft hem een rondleiding in de hemel. Dan komen ze in een aparte kamer met allemaal kaarsen. Opeens gaat er een kaarsje aan. Dan vraagt de man:
"Waarom gaat dat kaarsje aan?"
Jezus:
"Dat is als iemand een leugen vertelt."
Opeens gaan er 10 kaarsen aan.
"Dit zijn 10 leugens," zegt Jezus.
Plotseling gaan ALLE kaarsen aan. Dan zegt Jezus:
"Oh mijn lieve god... de krant word gedrukt!"
