Op de kinderboerdeij

'Hoelang waren Adam en Eva in het paradijs?' vraagt de leraar.

'Tot de herfst', zegt Jos overtuigd.

'Hoe kom je daar nu bij?'

'Omdat appels pas in de herfst rijp zijn!'

De meester vraagt alle kinderen in de klas om een opstel te schrijven met als titel: Als ik een miljonair was.

Jantje zit met gekruiste armen voor zijn schrift te staren.

'Waarom schrijf je niet?' vraagt de meester.

Waarop Jantje zegt: 'Ik wacht op mijn secretaresse!'

Toevallig passert er een plaatselijke boer met zijn paard genaamde Julles en biedt hij zijn hulp aan.

Hij spant Julles voor de auto en schreeuwt, "Juu, Nellie, juu". Julles beweegt niet.
Dan buldert de boer, "Trek, Bliksem, trek". Het paard blijft stil staan.
Nog eens beveelt de boer, "Hop, Jennie, hop". Niets.

Dan zegt de boer nonchalant, "Juu, Julles, juu". En het paard sleepte gemakkelijk de auto uit de sloot.

De automobilist is dankbaar en heel nieuwsgierig. Hij vraagt de boer waarom hij zijn paard drie keer met de verkeerde naam toeriep.
De boer zegt, "Oh, Julles is blind en als hij zou denken dat hij de enige was die trekt, dan zou hij zelfs niet proberen!"

Hoe krijg je vijf olifanten in een kleine auto?

Een ambtenaar komt 's morgens te laat op zijn werk. Hij zegt tegen zijn chef: "Ik heb me overslapen meneer."
Waarop de chef antwoordt: "Verrek, slaap je dan thuis ook al?"