Er staat een oen voor het stoplicht. Het licht staat op rood. De oen zegt; ‘Ah, wat een mooie kleur!’ Het licht springt op oranje. Weer is de oen onder de indruk van de kleur. Als het licht daarna groen wordt, kijkt hij met open mond toe. Dan springt het licht weer op rood. ‘Hé, die heb ik al gezien’, zegt hij. En hij rijdt weg.