Bram en Moos, dikke vrienden, staan te liften. Een Italiaan met een Ferrari stopt en neemt ze mee. Al gauw vliegt de auto over het asfalt. 100, 120, 140, 170, 200, 250 km/h. Moos wordt bleek.
"D-d-dit is mijn bestemming," zegt hij, "ma-ma-mag ik er hier uit?"
De auto stopt en Moos stapt uit. Bram rijdt met de Italiaan verder. Tien kilometer verder vliegt de bolide uit de bocht tegen een boom. Bram en de Italiaan zijn op slag dood.
Een paar dagen later wordt Bram begraven. Natuurlijk komen Moos en zijn vrouw Sara ook op de begrafenis. Bij de condoleance zien ze dat Dina, de weduwe van Bram, een schitterende bontjas draagt.
"Hoe kom je daaraan?" vraagt Sara.
"Van de levensverzekering," zegt Dina, "ze hebben goed uitbetaald."
"Zo," zegt Sara tegen Moos, "en jij moest zo nodig uitstappen."