Jantje komt thuis en zegt tegen zijn vader: 'Papa, later wil ik rijk worden. Dan wil ik een groot huis met elf bedienden zonder badkamer en veel eten natuurlijk.'
'Geen badkamer?' vraagt vader.
Jantje: 'Klopt, want ik wil stinkend rijk worden!'
'Met wie bent u getrouwd?'
'Met een vrouw, meneer de rechter.'
'Ja, natuurlijk bent u met een vrouw getrouwd!'
'Zo natuurlijk is dat niet, meneer de rechter. Mijn zuster, bijvoorbeeld, is met een man getrouwd.'
'Wat is een synoniem?' vraagt de juf in de les Nederlands.
Een leerling: ' Dat is een woord dat je gebruikt als je niet weet hoe je het andere woord moet spellen.'
De meester vraagt aan Jantje: ‘Kun jij een uitgestorven dier noemen?’ Jantje: ‘Ja hoor, de kanarie.’ Vraagt de meester verbaasd: ‘De kanarie? Die is toch helemaal niet uitgestorven?’ Jantje: ‘Jawel hoor, de kat van de buren heeft hem gisteren opgegeten!’