Pietje vraagt aan zijn vader: 'Papa, is een citroen geel?' Zijn vader zegt: 'Jazeker, Pietje.' Pietje: 'En heeft een citroen pootjes?' Papa: 'Nee joh!' Pietje: 'En zegt die kwak kwak?' Papa: 'Nee, Pietje!' Pietje: 'Dan denk ik dat ik een eend heb opgegeten!'
Piet, Jan en Leo zijn door een schipbreuk gestrand op een onbewoond eiland, ergens midden in de oceaan. Op een dag komt er een zeemeermin langsgezwommen. Ze spreekt de mannen aan: ‘Hallo mannen, Jullie mogen alle drie één wens doen, die ik uit laat komen.’ De mannen denken na, waarna Piet als eerste zijn wens doet: ‘Ik wens weer terug te zijn bij mijn vrouw in mijn villa.’ Hij heeft nog maar net de zin uitgesproken of hij is al weg. Jan weet ook al wat hij wil wensen: ‘Ik wens dat ik terug ben op mijn boerderij.’ Niet veel later is ook Jan verdwenen. Leo denkt nog even na. Uiteindelijk zegt Leo: ‘Weet je, het is hier toch wel saai zonder Piet en Jan. Ik wou dat ze terug waren.’ En hup, het trio zit weer op het eiland!
Jantje bezoekt met zijn vader de dierentuin.
Ze blijven staan voor de kooi met de roofdieren en papa zegt:
'Dat daar is een jaguar.'
Waarop Jantje zegt: 'Hoe kan dat? Er zitten helemaal geen wielen aan!'
'Ik heb voor papa's verjaardag zoveel gekocht dat hij het niet allemaal tegelijk kan dragen', vertelt Rik geheimzinnig aan zijn moeder.
'Dat moet dan wel een groot cadeau zijn. Wat is het?
'Twee stropdassen.'
