Absurde moppen

Het was een hete zomerdag geweest en net toen mama haar kleine spruit in bed wou stoppen, brak een hevig onweer uit.

De kleine jongen was doodsbang en met een trillende stem vroeg hij: "Mama, wil je bij mij slapen vannacht?"

Moeder gaf haar zoontje een flinke knuffel en zei: "Ik kan niet, ik moet bij papa slapen."

Het jongetje was even stil en zei toen: "Wat een grote bangerik is hij toch, hé."

'Is jullie woning echt zo vochtig?'
'Ja, het is echt verschrikkelijk. Vanmorgen vonden we een vis in de muizenval.'

Twee motten houden een praatje in de kleerkast: 'Wist jij dat er drie schapen nodig zijn voor één trui?'
'Echt?! Ik wist niet dat schapen kunnen breien!'

Twee zwervers zijn opgepakt en naar het politiebureau gebracht.

'Waar woon je?' vraagt een politieman aan een van de zwervers.

'Ik woon nergens, meneer de agent.'

'En jij?' vraagt de politienaam aan de tweede zwerver.

'Ik ben zijn buurman.'

'Als ik iets komisch zie, schiet ik altijd meteen in de lach', zegt Fred.
'Dat is wel triest, 'antwoordt zijn vriend, 'want dan je je nooit voor de spiegel scheren.'

De meester heeft net uitgelegd wat zwaartekracht is. Om te testen of iedereen het begrepen heeft, vraagt hij: 'Hoe komt het dat we niet van de aarde vallen alhoewel die rond is?'

Wim antwoordt: 'Dat komt door de zwaartekracht.'

'Juist, Wim', zegt de onderwijzer tevreden.

Maar Wim heeft nog een vraag: 'Wat gebeurde er voordat de zwaartekracht was uitgevonden, meester?'

'Ober, ik zou graag wild konijn bestellen.'
'Jan meneer.'
'Is dat wild konijn?'
'Nee meneer, maar als u dat wilt, kinnen xe het eens goed kwaad maken voor we het in de pan steken.'

Twee vissers zitten naast elkaar te vissen. Plotseling zegt één van hen: 'Mag ik uw dobber even leen? Die van mij gaat altijd onder!'

Twee gekken zitten in de trein.

'Zeg vriend, hoe laat is het? vraagt de ene gek.

De andere gek haalt een thermometer uit zijn zak, kijkt er op en zegt 'Het is vandaag 10 juni'

'Oh, dan moet ik hier uitstappen,'

Wouter en Kris zitten tegen elkaar op te scheppen.
'Ken jij de Alpen? Die heeft mijn vader gebouwd.'
'O ja. En ken jij de Dode Zee? Die heeft mijn vader doodgeslagen.'