2 koeien staan in de wei

Tynke krijgt les van haar vader in het verbuigen van werkwoorden. ‘Tynke, als jij een liedje zingt dan zeg je…?’ ‘Ik zing,’ zegt Tynke. ‘Goed zo,' zegt haar vader. 'En wat zeg je als mama zingt?’ Tynke: ‘Zij zingt.’ ‘Weer goed', zegt haar vader. 'En wat zeg je als oma zingt?’ Tynke: ‘Stop!!’

Een mevrouw tegen het meisje dat bij haar solliciteert als hulpje in de huishouding:'Voor ik je aanneem, wil ik eerst weten of je van honden en katten houdt?' Het meisje:'Ik lust alles, mevrouw.'

Jantjes vader is binnenkort jarig en zegt tegen zijn zoon: 'Waarmee je mij het meest plezier zou doen, is goede punten op school.'
Waarop Jantje antwoordt: 'Te laat, papa! Ik heb al een stropdas gekocht!'

Een man gaat boodschappen doen. Hij loopt naar de dorpswinkel. Voor de deur hangt een bordje waarop staat: Pas op voor de hond! Als de man naar binnen loopt ziet hij een stokoude hond naast de toonbank liggen.
"Is dat de hond waarvoor ik moet oppassen? Hij ziet er niet bepaalt gevaarlijk uit. Waarom die waarschuwing?"
Zegt de Winkelier:
"Omdat klanten telkens over hem struikelen."

Drie apen zitten in een boom.

BAM!

Ze vallen op de grond.

Zegt het kleine aapje:

'Daar liggen we dan, met zijn vijven.'

Hoe kan dat?