Vallen

Vraagt Jantje aan zijn vriendje Piet: "Wat is het verschil tussen een baby en een varken?" Daarop andwoord Piet: "weet ik niet." Jantje: "Een baby poept in de luier en een varken luiert in de poep. En wat is het verschil tussen een Belg en een gek?" Piet: "weet ik niet." Jantje: "Niet veel. En wat is het verschil tussen een wasbak en een wc pot?." Piet: "weet ik ook niet." Jantje: "Nou mooie boel bij jullie thuis zeg!"

Twee kleine kinderen zitten in de wachtkamer van het hospitaal.

De eerste zegt: "Mijn amandelen moeten eruit, ik ben een beetje zenuwachtig."

De tweede antwoordt: "Nergens voor nodig, de mijne werden uitgehaald toen ik vier was. Je wordt helemaal verdoofd en als je weer wakker wordt krijg je veel pudding en ijsjes. Fluitje van een cent!"

De eerste is gerustgesteld en vraagt de tweede waarvoor hij in het ziekenhuis is.

"Besnijdenis." is het antwoord.

"Oeioeioei," zucht de eerste, "ik had mijn besnijdenis bij de geboorte, ik heb zeker een jaar niet kunnen stappen!"

Jantje moest tegen morgen de drie eerste letters van het alfabet kennen voor school.

Hij besloot om hulp te vragen aan zijn moeder.
Hij vroeg: "Wat is de eerste letter van het alfabet?"
(moeder was aant het strijken en plots een gat in een trui)
Moeder: "Dju hé!"

Oké, Jantje ging dus verder naar zijn vader hij vroeg: "Pa, wat is de tweede letter van het alfabet?"
(vader keek naar de voetbal en doelpunt)
Vader: "YES YES YES!"

Jantje ging verder naar zijn broer.
"Broer, wat is de derde letter van het alfabet?"
(broer keek naar een film van Arnold Schwarzenegger)
Broer: "Goeie Arnold Schwarzenegger"

Volgende dag op school...
Meester: "Jantje, zeg de letters maar..."

Jantje: "Dju hé!"
Meester: "Wilde gij naar de directeur?"
Jantje: "YES YES YES!"
Meester: "Wie denkte gij wel da ge zijt?"
Jantje: "Arnold Schwarzenegger."

Een man stapt in de bus, maar vraagt enkel maar een ticketje voor zichzelf.

'Ben jij nog geen vijf jaar?' vraagt de buschauffeur aan het meisje.

'Nee, vier!'

'Wanner wordt jij vijf?'

'Als ik van de bus stap, meneer!'

Maarten van zes staat met een treurig gezicht bij zijn fietsje. De ketting is eraf gelopen. Een voorbijganger ziet het en snelt hem te hulp.

Terwijl hij bezig is de ketting er weer om te leggen, zegt hij: 'Eigenlijk moest zo'n grote jongen als jij dat zelf al kunnen.'

Waarop Maarten antwoordt: 'Dat kan ik ook wel, maar je krijgt er altijd van die smerige handen van.'