
Twee jongetjes waren bekende onruststokers, ze stalen alles wat ze te pakken konden krijgen, zelfs van de kerk.
Op een dag hield een priester een van de jongens aan en vroeg: "Waar is God?"
De jongen haalde zijn schouders op en de priester herhaalde: "Waar is God?"
De jongen rende huilend de kathedraal uit naar zijn huis, waar hij zich verstopte in een kast.
Uiteindelijk vond zijn broer hem en vroeg: "Wat is er mis?"
De huilende jongen antwoordde: "We zitten nu in de problemen! God is verdwenen en ze denken dat wij hem hebben meegenomen!"