Twee kleine kinderen

Grootvader en Piet lopen langs de zee. Opeens ziet Piet een boot en vraagt: "Opa, wat is dat?"

"Wel jongen, dat is een boot."

Piet: "En hoe schijf je dat opa?"

"Dat schrijf je b-o-o-t."

Even later vraagt Piet: "Opa, opa, wat is dat?"

"Wel jongen, dat is een zeilboot."

Piet: "En hoe schijf je dat opa?"

"Dat schrijf je z-e-i-l-b-o-o-t."

Even later vraagt Piet: "Opa, opa, wat is dat?"

"Wel jongen, dat is een hovercraft."

Dus vraagt Piet weer: "En hoe schijf je dat opa?"

"Ehh... Oh nee, het is toch maar gewoon een boot."

De meester bespreekt de opstellen van de klas.

Hij zegt tegen Tommy: 'Jouw opstel met als onderwerp 'Onze hond' is precies hetzelfde als dat van je broer.'

Tommy verdedigt zich verontwaardigd: 'Maar het gaat ook over dezelfde hond, meester.'

Aaron komt thuis met strafwerk.

Vader is boos en wil weten waarom.

'Ik wist niet waar de Alpen lagen, vader', zegt Aaron.

'Jongen, toch,' antwoordt vader vermanend, 'ruim je spullen toch eens wat beter op!'

Jantje komt aan bij een voetbalwedstrijd met een kaartje voor de overdekte tribune. De controleur kijkt hem verbaasd aan en zegt: "Jij hebt zeker een rijke vader! Wat doet hij eigenlijk?"

"Die is nu aan het zoeken naar zijn kaartje."

Ik heb een hoed, maar geen hoofd. Wat ben ik?