Rekenles
Jantje zit in de les rekenen. De meester zegt: 'Jantje, als ik vier eieren legt en jij legt er drie eieren bij, hoeveel eieren liggen er dan?'
Jantje denkt diep na en zegt: 'Nog steeds vier eieren, want ik kan geen eieren leggen.'
Jantje zit in de les rekenen. De meester zegt: 'Jantje, als ik vier eieren legt en jij legt er drie eieren bij, hoeveel eieren liggen er dan?'
Jantje denkt diep na en zegt: 'Nog steeds vier eieren, want ik kan geen eieren leggen.'
Onderweg van de school naar huis vertelt Jantje aan Daantje:
'Ik weet zeker dat ik een 0 heb voor de laatste toets rekenen.'
'Ben je daar zeker van?' vraagt Daantje.
Jantje: 'Tuurlijk. Zo zeker als twee en twee vijf is!'
Jantje, Daantje en Lukje zijn op school.
De meester vraagt: 'Hoeveel is drie maal drie?'
Daantje antwoordt;' 14.589.'
'Fout', zegt de meester.
Luukje probeert ook eens: 'Vrijdag.'
Dan probeert Jantje: 'Negen.'
'Juist!' zegt de meester. 'En hoe ben je op dat getal gekomen?'
'Heel simpel', zegt Jantje, ' Ik heb 14.589 gedeeld door vrijdag!'
Freek zit in de les rekenen. De meester zegt: ' Freek, als ik vier eieren leg en jij legt er drie eieren bij, hoeveel eieren liggen er dan?'
Freek denkt diep na en zegt: ' Nog steeds vier want ik kan geen eieren leggen.'
Wat is de favoriete uitspraak van een rekenmachine?