De meester vraagt aan Jantje: 'Hoeveel is drie min één?'
'Dat weet ik niet.'
Meester: 'Als je drie snoepjes hebt en ik pak er 1 van af, hoeveel heb je er dan nog?'
Jantje: 'Dat weet ik niet meester, maar ik vind het wel gemeen!'
De meester vraagt aan Jantje: 'Hoeveel is drie min één?'
'Dat weet ik niet.'
Meester: 'Als je drie snoepjes hebt en ik pak er 1 van af, hoeveel heb je er dan nog?'
Jantje: 'Dat weet ik niet meester, maar ik vind het wel gemeen!'
Meester: 'Als ik je twee katten geef, en nog eens twee en nog eens twee, hoeveel heb je er dan?'
Jantje: 'Zeven meester.'
Meester: 'Nee, luister goed ... als ik je twee katten geef en nog eens twee katten en nog eens twee katten geef, hoeveel heb je er dan.'
Jantje: 'Zeven, meester.'
Meester: 'Wachte, ik neem een ander voorbeeld. Als ik je twee appels geef en nog eens twee en nog eens twee appels, hoeveel heb je er dan?'
Jantje: 'Zes.'
Meester: 'Goed, dus, als ik je twee katten geef, en nog eens twee katten en nog eens twee katten, hoeveel heb je er dan?'
Jantje: 'Zeven, meester.'
De meester, nu echt ongeduldig: 'Waar haal je verdorie die zeven dan vandaan?'
Jantje, nu ook ongeduldig: 'Omdat ik al een kat heb!!'
Een jongetje gaat op de sprekende weegschaal staan. De weegschaal zegt: 'U weegt 35 Kilo'. Daarna gaat er een oudere meneer op de weegschaal staan. De weegschaal zegt 'U weegt 70 Kilo'. Daarna gaat Margriet Hermans op die weegschaal staan. De weegschaal zegt dan: 'Gelieve niet met 3 personen tegelijkertijd op de weegschaal te staan.'
Die jongetjes komen elkaar tegen en beginnen over hun moeder te praten.
Het eerste jongetje zegt: "Mijn moeder is net een sportwagen. Ze is mooi en elegant."
Het tweede jongetje zegt: "Mijn moeder is net een jeep. Ze is sterk, stoer en snel."
Het derde jongetje zegt: "Mijn moeder is net een ziekenwagen. Ze zegt altijd: 'dooee-diiit dooee daaat'."