Meester: 'Als ik je twee katten geef, en nog eens twee en nog eens twee, hoeveel heb je er dan?'
Jantje: 'Zeven meester.'
Meester: 'Nee, luister goed ... als ik je twee katten geef en nog eens twee katten en nog eens twee katten geef, hoeveel heb je er dan.'
Jantje: 'Zeven, meester.'
Meester: 'Wachte, ik neem een ander voorbeeld. Als ik je twee appels geef en nog eens twee en nog eens twee appels, hoeveel heb je er dan?'
Jantje: 'Zes.'
Meester: 'Goed, dus, als ik je twee katten geef, en nog eens twee katten en nog eens twee katten, hoeveel heb je er dan?'
Jantje: 'Zeven, meester.'
De meester, nu echt ongeduldig: 'Waar haal je verdorie die zeven dan vandaan?'
Jantje, nu ook ongeduldig: 'Omdat ik al een kat heb!!'