Er loopt een jongetje met een hond aan de lijn. De lijn is wel drie meter lang. Komt er een politieagent langs, die vraagt waarom die lijn zo lang is.
De jongen zegt: `Die hond die stinkt zo.`
`Nogal wiedes,` zegt de agent: `Die hond is loops.`
`O,` zegt de jongen, `ken jij `m dan niet dekken? Ik heb altijd al een politiehond willen hebben.`
Jantje en Daantje wandelen op straat.
Indeens gaat Jantje op het voetpad zitten en trekt zijn beide schoenen uit.
'Er zit een steentje in mijn schoen', legt hij uit.
'Waarom doe je dan allebei je schoenen uit?' vraagt Daantje.
Waarop Jantje zegt: 'Ik weet toch niet in welke schoen het schoen het steentje zit!'
Op een van de mooiste pleinen van Rome staat een man al een tijdje achterover naar de lucht te turen. Een nieuwsgierige dame komt naast hem staan en kijkt ook naar boven, maar zij ziet niets.
'Hebt u ook een bloedneud, mevrouw?', vraagt de man aan de dame.
Die jongetjes komen elkaar tegen en beginnen over hun moeder te praten.
Het eerste jongetje zegt: "Mijn moeder is net een sportwagen. Ze is mooi en elegant."
Het tweede jongetje zegt: "Mijn moeder is net een jeep. Ze is sterk, stoer en snel."
Het derde jongetje zegt: "Mijn moeder is net een ziekenwagen. Ze zegt altijd: 'dooee-diiit dooee daaat'."
Een geharnaste ridder verdwaalt in de woestijn. Na vijf uur in de brandende zon valt hij bewusteloos neer in het zand. Even later komt er een leeuw voorbij.
Hij brult van spijt: 'Wat jammer dat ik geen blikopener heb!'