Er stapt een olifant een bus op.
Zegt de chauffeur: "Dat is ook de eerste keer dat ik een olifant op mijn bus heb."
Waarop de olifant zegt: "Het zal ook de laatste keer zijn want morgen is mijn fiets gemaakt."
Er stapt een olifant een bus op.
Zegt de chauffeur: "Dat is ook de eerste keer dat ik een olifant op mijn bus heb."
Waarop de olifant zegt: "Het zal ook de laatste keer zijn want morgen is mijn fiets gemaakt."
Op een druk kruispunt staan 2 zotten voor het rood licht.
Zegt de ene: 'Amai, ferm kleur e zeg, da rood...'
'Ja', zegt den andere, 'das ni mis he...'
Opeens spring het verkeerslicht op groen.
Zegt de ene: 'Amai das ook ni lelijk, zo schoon groen zo...'
'Ja', zegt den andere, 'heel schoon'.
Plots spring het licht op oranje.
'Amai', zegt den ene, 'das het fermste da we al gezien hebben e'
'Ja', zegt den andere, 'als ge het maar weet!'
Tenslotte springt het licht op rood.
Zegt de ene: 'Bwa kom, dees hebben we al gezien. Doorrijden!'
“Een man hoort op straat toevallig hoe een stotteraar een jongetje de weg vraagt. “K ku ku kun j j jij m m me de w w we weg n n naar h het sta sta stat station ve vertellen?”. Het jochie kijkt met grote ogen en rent dan weg. De man op zijn beurt wijst de stotteraar de weg. Even later ziet hij het knulletje bij een speelgoedwinkel staan. “Dat was helemaal niet netjes van je om weg te lopen. Je kunt zo’n man best gewoon de weg wijzen”, zegt hij tegen de knaap. “J J ja”, stamelt de kleine, “en d d da dan een k k knal v voor mijn k k kop k kr krijgen om omdat i ik h hem n n na nadoe z zeker!”
Piet wil eens op restaurant gaan en 's avonds stapt hij een restaurant binnen.
Dan ziet hij aan een tafeltje, iets verder dan het zijne, zijn beste vriend Jef zitten.
Hij gaat naar Jef toe en vraagt:
'Ah Jef, komt gij hier wel vaker?'
'Ja, zo af en toe', antwoordt Jef.
'Ah,' zegt Piet, 'en hoe zijn de slakken hier?'
'Ja,' zegt Jef, 'die zijn hier vermomd als ober!'