Op de wekelijkse audiëntie bij de Paus staat weer heel wat goed volk aan te schuiven.
Plots zegt er een, kennelijk 'n homo, tegen z'n voorganger. "Whaw wat heeft die man 'n prachtkleed aan", waarop de voorganger zegt "Pst, je mag hier niets zeggen", ze schuiven verder naar voor en plots zegt de homo "Amaai, en wat voor 'n schitterende ring heeft die man" waarop weer de voorganger antwoord "Pst, je mag hier niets zeggen"
Uiteindelijk komt de homo voor de Paus, knielt en kust de ring, maar hij kan het niet laten en zegt tegen alle regels in, tegen de Paus "Wat heeft U toch 'n prachtige ring aan", waarop de Paus zich naar voren buigt en in het oor van de homo fluistert "En zo heb ik boven nog de bijpassende oorbellen liggen"