Na 85 jaren en een geweldig leven is het voor ome Jaap tijd om te gaan. Zijn hele leven heeft hij goed geboerd, veel lol gemaakt, veel gedronken en goed van zijn leven genoten. Als rechtschapen katholiek was hij echter ook elke zondag bij de ochtendmis aanwezig, maar daarna was hij te vinden in het naast de kerk gelegen perceel, een café. Vanwege zijn brave vertrouwen in God de Heer mag hij aankloppen aan de hemel. Petrus is echter goed op de hoogte van al het doen en laten van ome Jaap en weet dat zijn gedrag niet altijd binnen de christelijke moraal paste. Petrus laat aan ome Jaap daarom de keus of hij in de hemel, het vagevuur of de hel wil belanden. Ome Jaap weet niet goed te kiezen en vraagt vriendelijk of hij al deze plaatsen eerst mag bezichtigen. Petrus gaat hiermee akkoord en neemt ome Jaap mee naar de hel. Zodra de poorten van de hel open gaan komt hun een enorm lawaai tegemoet. Als ome Jaap naar binnen kijkt ziet hij één groot feest. Veel drank, blote en welgevormde vrouwen, een verschrikkelijk goede band op het podium. Feest. Ome Jaap lijkt het wel leuk, maar wil eerst op de andere twee plaatsen kijken. In het vagevuur blijkt de situatie nagenoeg hetzelfde als in de hel. Een goede band speelt op het podium en iedereen is dronken. Mannen en vrouwen geven zich wellustig aan elkander over. Ook hier is het één grote orgie. Ome Jaap's gedachten drijven al af naar de hemel. Potverdomme, dat moet pas een groot feest zijn. Aldaar aangekomen, kan ome Jaap niet meer wachten van nieuwsgierigheid en trapt de poorten open voordat Petrus het door heeft. Hij kijkt naar binnen en ziet een oude man op een barkruk christelijke liederen spelen op een oude gitaar waarvan 2 snaren ontbreken. Om hem heen zitten zes nog oudere mensen op krukjes waarvan het vermoeden bestaat dat de Here Jezus ze zelf nog heeft gemaakt. "Wat is dat?" schreeuwt ome Jaap uit,"in de hel en het vagevuur is het groot feest en staan fantastische bands te spelen! Hier zit een ouwe lul kutliedjes te spelen op een kapotte gitaar voor zes nog ouwere lullen! Hoe zit dat?" "Nou," zegt Petrus, "je denkt toch niet dat we een groot feest geven en een dure band regelen voor deze zes oude knarren?"
- 4 weergaves