Een Antwerpse en een Limburgse soldaat klimmen 's avonds over de muur van de kazerne om pinten te gaan pakken in het dorp. Als zij terugkomen zien ze dat een schildwacht patrouilleert. De Antwerpenaar sluipt omzichtig door het struikgewas maar trapt op een tak. "Wie is daar?" roept de schildwacht. De Antwerpenaar is echter bij de pinken en roept: "Woef, woef!" De schildwacht denkt bij zich 'Oef tis maar nen hond...' en wandelt rustig verder.
Even later trapt de Limburger op een takje. "Wie is daar?" "Ich ben ook een hoooond".