Er zit een muis in de bioscoop. Op een bepaald moment komt er een giraffe voor hem zitten.
De muis gaat op de rij voor de giraffe zitten en zegt boos: 'Zo, nu weet je hoe het voelt als iemand voor je komt zitten!'
Er zit een muis in de bioscoop. Op een bepaald moment komt er een giraffe voor hem zitten.
De muis gaat op de rij voor de giraffe zitten en zegt boos: 'Zo, nu weet je hoe het voelt als iemand voor je komt zitten!'
Een haan staat met één poot in Nederland en met de andere in België.
Waar legt hij zijn ei?
Pieter vraagt aan de meester van het dorpsschooltje: 'Wat is er met u gebeurd? U ziet eruit als die leeuw in de wei van boer Jansen...'
'Maar, jongen,' antwoordt de meester, 'dat is geen leeuw , dat is een ezel!'
'Ja meester, dat weet ik wel, maar dat durfde ik niet zeggen!'
Een kleine jongen had problemen met het aantrekken van zijn laarsjes, bijgevolg knielde de juf en hielp hem.
Met trekken en sleuren lukte het haar, eerst de ene en daarna ook de andere.
Toen zei die kleine "die botten zitten aan de verkeerde voet". De kinderjuf slikte haar opkomende ergernis maar in en ze keek vol ongeloof naar de voeten van het kind.
Maar hij had gelijk, links en rechts was verwisselt.
Het was voor de juf al even moeilijk om de laarsjes weer van de voetjes te trekken,als het was om ze weer terug aan te doen,en ditmaal aan de goede voet.
Ondanks alles lukte het haar om haar ergernis in te slikken.
Als al het werk gedaan was zij de kleine "dat zijn mijn bottekes nie".
Bij de juf kwam nu toch wel een beetje woede naar boven,en ze moest op haar tong bijten om die kleine niet uit te maken voor het lelijkste van de straat!
Ze zei alleen maar:"en waarom zegde gij da nu pas?"
Zich aan het noodlot onderwerpend, begon zij opnieuw aan de laarsjes te trekken en te sleuren tot ze weer van zij voetjes waren.
En de kleine begon het uit te leggen:"dat zijn de bottekes van mijn broer, maar ons ma heeft gezegd dat ik die vandaag moest aandoen omdat het zo koud is."
Op dat moment wist ze niet meer of ze stillekens moest wenen of op hem moest brullen.
Ze nam maar weer al haar moed bijeen, en ze en ze trok en sleurde tot zijn bottekes weer aan voetjes zaten.
klaar!
Dan vroeg zij gans opgelucht aan de kleine jongen:"okay,en waar zijn uw handschoenen?"
Waarop hij antwoordt: "die heb ik vanvoor in mijn bottekes gestoken!!!"
Boer: "Wat doe jij in mijn appelboom?" Jongen: "Er waren een paar appels uit gevallen en die probeer ik weer even vast te maken met een nietje."
De meester wil een grapje uithalen. "Ik zal twee vragen stellen," zegt hij, "als iemand de eerste vraag raadt, hoeft hij de tweede vraag niet te beantwoorden. Hoeveel haren heeft een koe?"
Het is doodstil in de klas. Na lang nadenken steekt Jantje zijn vinger omhoog. Jantje zegt: "37.967.234 haren meester!"
"Hoe kom je daar nu bij?", vraagt de meester verbaasd.
"Dat is vraag twee meester; die hoef ik dus niet te beantwoorden!"