Moppen voor kinderen

Sander maakt elke dan een wandelingetje met zijn nieuwe hondje. Op een dag zegt een mijnheer tegen hem: ' Wat een mooie hond is dat. Heeft hij ook een standboom?'
'Nee', antwoordt Sander, 'hij plast tegen alle bomen.'

Jut legt een vloer.
Ze pakt een spijker.
Ze slaat hem in de vloer.
Jut pakt nog een spijker.
Ze kijkt er eens goed naar.
Dan gooit ze hem weg.
Weer pakt ze een spijker.
Ze slaat hem in de vloer.
Dan gooit ze wéér een spijker weg.
En nog een.
Jul zegt: 'Wat doe je?'
Jut laat Jul twee spijkers zien.
'Kijk  ', zegt ze.
Er zijn twee soorten.
Bij deze soort zit de punt onder.
En de kop boven.
Maar bij die andere zit de kop onder.
En de kop boven.
Daar heb ik niets aan.
Die gooi ik weg.'
'Wat ben jij een oen!' zegt Jul.
'Die gooi je toch niet weg!'
Hij wijst naar boven.
Die met de punt omhoog, die zijn voor het dak!'

'Prachtige papegaai, maar waarom heeft hij aan iedere poot een kettinkje hangen?' 'Als ik aan het linker kettinkje trek, zegt hij 'goedemorgen'. Als ik aan het rechter kettinkje trek, zegt hij 'goedenacht'.' 'En als je aan beide trekt?' 'Dan valt-ie op zijn bek!'

Hij zeult een zware koffer met zich mee. Met veel moeite slaagt hij erin de koffer in het bagagerek te hijsen, precies boven het hoofd van een dame.
'Kan die koffer niet vallen?' vraagt  het dametje angstig.
'Dat is niet erg', antwoordt de man lachend. 'Er zit niets breekbaars in.

Twee slangen komen elkaar tegen in het moeras. De ene slang zegt tegen de andere: “Ik hoop dat ik niet giftig ben”. Vraagt de andere: “Waarom?” Zegt die ene weer: “Omdat ik net in mijn tong heb gebeten!”

Mevrouw Van Erpskwerps heeft een zeer waardevol servies. Het bestaat uit maar liefst 98 stuks. Op een dag komt het dienstmeisje aangelopen. Ze zegt: 'Mevrouw, uw servies is nog waardevoller geworden. Het bestaat nu uit liefst 1000 stuks!'

Mieke en Bea zijn een dagje op het strand. Mieke komt net uit het water en zegt: 'Bea, mag ik een koekje?'

'Straks, als je opgedroogd bent.' zegt Bea.

'Oké, zegt Mieke, 'dan ga ik ondertussen nog even het water in!'

Charel komt bij de dokter en vraagt: 'Zijn mosselen gezond?'

'Ik weet het niet, Charel,' zegt de dokter, 'ze zijn nog nooit bij mij langsgekomen.'

Jantjes mama vraagt of hij de sla al heeft gewassen.

Jantje antwoordt: "Ja hoor, met zeep."