Twee oudere mannen, de Hubert en de Freddy zitten op een bank te kletsen over de goeie oude tijd.
"Awel " zegt Hubert, " ik ben nu 68 en ik voel niks anders dan pijn en ongemak. Ik weet wat ouder worden is. Hoe voelt gij u?"
"Ik voel me zoals een pasgeboren baby!", antwoordt de Freddy.
"Allez gij, voelt gij u werkelijk zoals ne baby?"
"Yep", antwoordt hij , "geen haar, geen tanden en ik denk dat ik just in mijn broek gescheten heb!!"
Twee leugenaars komen elkaar tegen in het park.
'Gisteren kwam ik op het platteland en ik zag daar een reusachtige pompoen', vertelt de ene leugenaar tegen de andere. 'Hij was nog groter dan een vrachtwagen!'
'En ik heb een smid gezien die een ketel maakte die wel groter was dan de kerk!' vertelt de andere.
'O ja? En waarvoor moet zo'n grote ketel dan wel niet dienen?'
'Om jouw pompoen te koken, natuurlijk!'
Twee kindjes (een jongen en een meisje) liggen in hun bedje. Zegt het jongetje: "Ik ben een jongetje!"
Daarop reageert het meisje: "Hoe weet je dat?"
"Wel als onze mama's weg zijn zal ik je het laten zien." Als even later de moeders de slaapkamer hebben verlaten, vraagt het meisje: "Laat me nu eens zien waarom jij een jongetje bent?" "Natuurlijk!" En het jongetje trekt de dekentjes opzij.
"Kijk maar, blauwe sokjes!"
Een vrouw wordt gearresteerd voor winkeldiefstal.
Wanneer ze voor de rechter staat, vraagt deze haar: "Wat heeft u gestolen?"
De vrouw antwoordt: "Een blik perziken."
Als de rechter vraagt waarom ze dit gedaan heeft, antwoordt ze dat ze honger had.
Op de vraag hoeveel stukken perzik er in het blik zaten, antwoordt de vrouw: "Zes stukken."
"Goed," zegt de rechter "dan geef ik u 6 maand gevangenisstraf."
Plotseling staat de schoonzoon van de vrouw op en verzoekt te mogen spreken.
De rechter stemt toe en de man zegt: "Ze heeft ook een doosje rijst gestolen meneer de rechter."
Moeder: “Jantje, wil je even boodschappen doen? En neem je zusje ook mee!”. Onderweg valt zijn zusje in het kanaal. Als Jantje even later thuis komt, vraagt moeder: “Waar is je zusje?” Jantje: “In het kanaal gevallen”. “Waarom heb je haar dan niet gered?” “Dat stond niet op het boodschappenlijstje, moeder”.