Twee leugenaars komen elkaar tegen in het park.
'Gisteren kwam ik op het platteland en ik zag daar een reusachtige pompoen', vertelt de ene leugenaar tegen de andere. 'Hij was nog groter dan een vrachtwagen!'
'En ik heb een smid gezien die een ketel maakte die wel groter was dan de kerk!' vertelt de andere.
'O ja? En waarvoor moet zo'n grote ketel dan wel niet dienen?'
'Om jouw pompoen te koken, natuurlijk!'
Wat is er in de maand december dat in geen enkele andere maand voorkomt?
Vader 1: 'Wat doet jouw zoon tegenwoordig?'
Vader 2: 'Die zit op de universiteit.'
Vader 1: 'Zo, en wat studeert hij dan?'
Vader 2: 'Niets, hij repareert het dak!'
Jantje zit in de klas en zegt: "Broem broem broem broem".
De juf zegt: "Wil je daarmee ophouden?"
Waarop Jantje blijft doorgaan: "Broem broem broem broem".
De juf weer: "Jantje, laatste kans!"
Maar Jantje blijft doorgaan: "Broem broem broem broem".
Dus zegt de juf: "Ga jij maar even naar de directeur.'
"Dat gaat niet," zegt Jantje, "mijn benzine is op!"
'Hoe kom je aan die balpen, Jantje?' 'Meegenomen van school, pa.' 'Dat is verkeerd jongen. Dat mag je niet doen. Dat is jatten. Als jij een balpen nodig hebt, dan vraag je dat maar aan mij. Dan breng ik er gewoon een mee van kantoor.'
Mama: ' Maar Jantje toch, wat doe je nu?
Je zit voor de spiegel en sluit je ogen...'
Jantje: ' Ik wil mijn gezicht ook wel eens zien als ik slaap ...'
