Een echtpaar komt op Zaventem aan na een vakantie in de tropen.

Twee magneten zitten in de kamer. Dan zegt de ene magneet tegen de andere: 'Wat zou ik vandaag aantrekken?'

Pieter vraagt aan de meester van het dorpsschooltje: 'Wat is er met u gebeurd? U ziet eruit als die leeuw in de wei van boer Jansen...'

'Maar, jongen,' antwoordt de meester, 'dat is geen leeuw , dat is een ezel!'

'Ja meester, dat weet ik wel, maar dat durfde ik niet zeggen!'

Piet en Josefien zijn aan het picknicken en er is nog maar één koekje over.

Zegt Josefien tegen Piet: "Zal ik het koekje doormidden breken?"

Zegt Piet: "Nee hoor, ik eet het zo wel op."

De kleuterjuf vraagt of iemand al tot tien kan tellen? Een paar kunnen dat al.

'En is er ook iemand die verder kan tellen dan tot tien?' vraagt ze.

'Ja, ik', zegt Arno. 'Na de tien komt boer, vrouw, hdeer en aas.'

Grootvader en Piet lopen langs de zee. Opeens ziet Piet een boot en vraagt: "Opa, wat is dat?"

"Wel jongen, dat is een boot."

Piet: "En hoe schijf je dat opa?"

"Dat schrijf je b-o-o-t."

Even later vraagt Piet: "Opa, opa, wat is dat?"

"Wel jongen, dat is een zeilboot."

Piet: "En hoe schijf je dat opa?"

"Dat schrijf je z-e-i-l-b-o-o-t."

Even later vraagt Piet: "Opa, opa, wat is dat?"

"Wel jongen, dat is een hovercraft."

Dus vraagt Piet weer: "En hoe schijf je dat opa?"

"Ehh... Oh nee, het is toch maar gewoon een boot."