Jantje gaat naar school, maar heeft zijn les niet geleerd. In de les vraagt de meester aan Jantje: "Jantje, waardoor gaan mensen zweten?"
Jantje denkt diep na en zegt dan: "Door uw vragen meester."
Jantje gaat naar school, maar heeft zijn les niet geleerd. In de les vraagt de meester aan Jantje: "Jantje, waardoor gaan mensen zweten?"
Jantje denkt diep na en zegt dan: "Door uw vragen meester."
'Ik wil later poolreiziger worden', zegt Pieter tegen zijn vader.
'Hoe denk je dat voor elkaar te krijgen?'
Pieter; ' Geef me om te beginnen elke dag vijf euro. Daar kan ik dan ijsjes voor kopen om al wat aan de kou te wennen.'
Er staat een oen voor het stoplicht. Het licht staat op rood. De oen zegt; ‘Ah, wat een mooie kleur!’ Het licht springt op oranje. Weer is de oen onder de indruk van de kleur. Als het licht daarna groen wordt, kijkt hij met open mond toe. Dan springt het licht weer op rood. ‘Hé, die heb ik al gezien’, zegt hij. En hij rijdt weg.
Jantje loopt langs het huis van de burgemeester en spuugt tegen het raam. De burgemeester komt boos naar buiten en vraagt: 'Wat zou jou moeder ervan vinden als ik bij jullie tegen het raam spuug?' Jantje: 'Dat zou ze heel knap vinden, wij wonen op de tiende verdieping!'
Twee zonnen staan aan de hemel. Zegt de ene zon tegen de andere: 'Volgens mij ben ik ziek, ik heb het zo warm!'