Vier fanatieke kaartspelers zitten in een kroeg te kaarten. Plots krijgt een van hem een hartverlamming, hij valt dood op de grond! Zegt een van de overblijvende op plechtige toon: 'ik stel voor dat we, uit eerbied voor de overledene, het volgende spelletje staande spelen...'
Viktor en Camille genieten van een lekker ijsje. Zegt Camille tegen Viktor: 'Pas op, er loopt een mier op je ijsje!' Waarop Viktor zegt: 'Niet zo erg. Ik laat hem even genieten van de wintersport!'
Een man vraagt aan een bejaarde vrouw: 'Bent u echt al honderd jaar oud? Mag ik vragen wat uw geheim is om zo oud te worden?'
De vrouw vertelt het hem: 'Wel, ik rook niet, drink niet en ga altijd vroeg slapen.'
De man: 'Doet u dan helemaal niets verkeerd?'
De vrouw: 'Om eerlijk te zijn wel: ik lieg dat ik barst!'
Wat zegt de kip tegen de haan terwijl ze samen naar eierdopjes in een etalage kijken?
Jantje zit in de klas en krijgt onder zijn voeten van de juf. Hij moet na het weekend 3 engelse woorden kennen.
Thuis gekomen ziet hij zijn mama en papa juist vertrekken naar een afspraakje. Ze zijn bijna te laat, de papa is zijn GSM vergeten en roept: "SHIT!" En jantje onthoudt het woord.
Dan ziet hij zijn buurjongen vertrekken met de brommer. Hij is echt in zijn nopjes en gilt: "Lets go, baby!!" Dat onthoudt Jantje.
Net voor hij gaat slapen vraagt jantje aan zijn oudere broer of hij een engels woord kent. Zijn broer kijkt super-graag naar Superman en roept: "Superman!!!!" En Jantje onthoudt het.
Als Jantje maandag weer naar school gaat roept de juf Jantje wat vroeger naar binnen en vraagt: "Zo, wat zijn je 3 engelse woorden?"
Jantje kijkt boos omdat hij net een doelpunt wou maken en zegt: "Shit,...", Dat was met een boos toontje.
De juf: "Wat? Naar de directeur!"
Jantje: "..., Lets go, baby!", met de zelfde stem als zijn buurjongen.
De juf: "Seg, wie denkt gij wel da ge zijt?!"
Jantje vrolijk: "Superman!!!!"
Twee leugenaars komen elkaar tegen in het park.
'Gisteren kwam ik op het platteland en ik zag daar een reusachtige pompoen', vertelt de ene leugenaar tegen de andere. 'Hij was nog groter dan een vrachtwagen!'
'En ik heb een smid gezien die een ketel maakte die wel groter was dan de kerk!' vertelt de andere.
'O ja? En waarvoor moet zo'n grote ketel dan wel niet dienen?'
'Om jouw pompoen te koken, natuurlijk!'