Twee dingen
'Zoek eens twee dingen die bij elkaar horen', zegt de juf.
'Mijn achterwerk en mijn ogen.'
'Dat kan toch niet, Lientje!'
'Jawel juf, want als mijn vader me een pak voor de broek geeft, komen de tranen in mijn ogen!'
'Zoek eens twee dingen die bij elkaar horen', zegt de juf.
'Mijn achterwerk en mijn ogen.'
'Dat kan toch niet, Lientje!'
'Jawel juf, want als mijn vader me een pak voor de broek geeft, komen de tranen in mijn ogen!'
Peter: ' Ik ga trouwen, pa.'
Pa: 'Met wie dan wel, jongen?'
Peter: 'Met oma.'
Pa: Dat kan toch niet!'
Peter; 'Waarom niet?'
Pa: 'Omdat oma mijn moeder is.'
Peter: En? Jij bent toch ook met mijn moeder getrouwd?'
Meester: ' Ik begrijp niet hoe iemand in zijn eentje zoveel fouten in zijn huiswerk kan maken.'
Leerling: ' Ik was niet alleen meneer, mijn vader heeft geholpen !'
'Ik wil later poolreiziger worden', zegt Pieter tegen zijn vader.
'Hoe denk je dat voor elkaar te krijgen?'
Pieter; ' Geef me om te beginnen elke dag vijf euro. Daar kan ik dan ijsjes voor kopen om al wat aan de kou te wennen.'