Miesje, vandaag gaan we zinnen maken met persoonlijke voornaamwoorden

De les gaat over koalabeertjes.

"Die dieren kunnen erg goed klimmen." vertelt de meester. "Wat mist de mens om even goed in een boom te kunnen klimmen?"

Antwoordt Jantje: "Een ladder, meester."

Jantjre gaat met oma naar het bos.

Oma: 'Zie je het bos al?'

Jantje: 'Nee, want al die bomen staan ervoor!'

Een kip loopt op de weg. Er staat een paal. BAM! De kip stoot haar kop. Wat zegt de kip?

Een vos zit aan de bar.

Samen met een haas en een slak.

Het is heel saai.

Ze weten niets te doen.

Dan zegt de slak:

'Zal ik mijn kaarten gaan halen?

Die liggen bij mijn zus.'

'Doe maar,' zegt de haas.

De slak gaat op weg.

Het is al een uur later.

En de slak is nog niet terug.

'Zullen we dan maar gaan?'

zegt de haas tegen de vos.

Dan horen ze een boze stem bij de deur.

'O wee, als jullie dat doen ...

Dan ga ik mijn kaarten niet halen!'

Klara vraagt aan haar vader: ‘Papa, weet jij hoeveel tandpasta er in een tube zit?’ Vader zegt: ‘Nou, geen idee.’ ‘Ik wel’, zegt Klara. ‘Van de badkamer over de overloop naar jullie slaapkamer, die twee keer rond en dan ook nog helemaal tot in je studeerkamer!’