Een onderwijzer met een kaal hoofd legt aan de kinderen van zijn klas uit wat een woestijn is.
'Het is een droge, kale vlakte waar niets groeit. Zelfs geen grassprietje.'
Eén van van de kinderen steekt zijn vinger op:
Ja Louis, wat heb jij te zeggen?'
'Er zit een vlieg op uw ... woestijn, meester.'
Er lopen twee ballonnen in de woestijn. Zegt de ene ballon tegen de andere: “Kijk uit, een cactussssssssssssssss”. Roept de andere: “Ik ben niet BANG!”
De les gaat over koalabeertjes.
"Die dieren kunnen erg goed klimmen." vertelt de meester. "Wat mist de mens om even goed in een boom te kunnen klimmen?"
Antwoordt Jantje: "Een ladder, meester."
Een kleine jongen, die vreselijk verkouden is, zit in de trein naast een nette dame, die er niet van gediend is dat het jongentje voordurend zijn neus ophaalt.
'heb jij geen zakdoek?' vraagt ze uiteidelijk.
'Jawel mevrouw ,'zegt het jongetje . 'Maar die mag ik niet uitlenen van mijn moeder.'
Charel komt bij de dokter en vraagt: 'Zijn mosselen gezond?'
'Ik weet het niet, Charel,' zegt de dokter, 'ze zijn nog nooit bij mij langsgekomen.'
