We schrijven het jaar 1920, in het Chicago van de maffia. Don Pedro, de grootste maffiabaas roept zijn oudste zoon Luigi bij zich.
"Luigi," zegt Don Pedro, 'jij bent nu 18 jaar geworden, nu is er de traditie in de familie dat jij pistolen krijgt."
"Maar papa, ik wil helemaal geen pistolen."
"Het is traditie!" valt zijn vader uit: "Ikke krege van mijn vader, hij van zijn vader enzovoor."
"Maar ik wil geen pistolen," zegt Luigi weer, 'ik heb liever horloge."
"Wat? Nou moete jij eens goed luisteren," zegt Don Pedro, 'ik ga jou wat vertelle. Jij hebbe nu verkering met Maria. over een tijdje ga jij met haar trouwen. Op een dag kom jij thuis. Maria is niet in de woonkamer, Maria is niet in de gang, niet op de trap. Zij ligt in de slaapkamer, in bed met jouw beste vriend Mario. Wat ga jij dan zeggen: 'Je tijd is om?'"