‘Help! Help! Ik kan niet zwemmen!

Piet en Kees spelen Monopoly. Dan zegt Piet: 'Ik ben de bank!' Vervolgens zegt Kees: 'Oké, ik ben de stoel.'

Een passagiersschip vaart voorbij een klein eilandje.
Daarop staat een man in gescheurde kleren op en neer te springen en met zijn armen te zwaaien.
De kapitein zwaait terug en zegt tegen de passagier die naast hem staat: "Dat is werkelijk de vriendelijkste man die ik ken. Telkens als we hier voorbijvaren, wuift hij naar ons."

Ik stopte laatst voor het stoplicht. Naast me een man, ik doe mijn rechterportier raampje naar beneden, hij zijn linker ook naar beneden. Zeg ik: "Heb jij ook zo'n vreselijke scheet gelaten?"

Wat krijg je als je een kangoeroe met een olifant kruist?

David is op schoolkamp en schrijft zijn ouders een briefje:

'Lieve mama en papa, alles is hier leuk. Wat is eigenlijk een epidemie?'