Er lopen 2 vrouwtjesslakken op de straat

Een Belg en een Hollander staan voor een frisdranken-automaat.

De Hollander blijft maar geldstukken insteken en op de knop duwen.

De hoop blikjes wordt stilaan onoverzichtelijk. "Hou jij dan nooit op?" vraagt de Belg.

"Zolang ik blijf winnen, speel ik verder", zegt de Hollander

Moeder bladert in het familiealbum en raakt vertederd bij het zien van al die foto's. Elsje kijkt met haar mee en vraagt bij een grote, al wat vergeelde foto: ' Mama, wie is die lange man met dat blonde haar?'

'Ach Elsje,' zegt moeder, 'dat zie je toch dat is papa.'

'Maar wie is dan die dikke kale man die bij ons woont?'

Een kleine jongen had problemen met het aantrekken van zijn laarsjes, bijgevolg knielde de juf en hielp hem.

Met trekken en sleuren lukte het haar, eerst de ene en daarna ook de andere.

Toen zei die kleine "die botten zitten aan de verkeerde voet". De kinderjuf slikte haar opkomende ergernis maar in en ze keek vol ongeloof naar de voeten van het kind.

Maar hij had gelijk, links en rechts was verwisselt.

Het was voor de juf al even moeilijk om de laarsjes weer van de voetjes te trekken,als het was om ze weer terug aan te doen,en ditmaal aan de goede voet.

Ondanks alles lukte het haar om haar ergernis in te slikken.
Als al het werk gedaan was zij de kleine "dat zijn mijn bottekes nie".
Bij de juf kwam nu toch wel een beetje woede naar boven,en ze moest op haar tong bijten om die kleine niet uit te maken voor het lelijkste van de straat!

Ze zei alleen maar:"en waarom zegde gij da nu pas?"

Zich aan het noodlot onderwerpend, begon zij opnieuw aan de laarsjes te trekken en te sleuren tot ze weer van zij voetjes waren.

En de kleine begon het uit te leggen:"dat zijn de bottekes van mijn broer, maar ons ma heeft gezegd dat ik die vandaag moest aandoen omdat het zo koud is."

Op dat moment wist ze niet meer of ze stillekens moest wenen of op hem moest brullen.
Ze nam maar weer al haar moed bijeen, en ze en ze trok en sleurde tot zijn bottekes weer aan voetjes zaten.

klaar!

Dan vroeg zij gans opgelucht aan de kleine jongen:"okay,en waar zijn uw handschoenen?"

Waarop hij antwoordt: "die heb ik vanvoor in mijn bottekes gestoken!!!"

Een dikke man en een dunne man liepen over straat.

De dikke zegt: "Wel, als ik jou zie, dan denk ik altijd dat er hongersnood heerst."

Waarop de dunne antwoordt: "Wel, als ik jou zie, dan denk ik dat jij daar de oorzaak van bent!

Twee apen zitten in de dierentuin. Zegt de ene aap tegen de andere: ‘Zielig hè, al die mensen achter de tralies!’