2 kamelen (vader en zoon) staan naast elkaar.
Zegt de zoon: 'Paaaa'
Vader: 'Ja zoon?'
Zoon: 'Waarom hebben wij zo van die lange poten?'
V: 'Wel zoon, dat is voor in de woestijn zodat we niet in het zand zouden zakken.'
Z: 'Ah ja.'
De zoon denkt nog eens na en na 10 minuten:
Z: 'Paaaaaaaaaa.'
V: 'Ja zoon?'
Z: 'Waarom hebben wij zo van die 2 bulten op onze rug?'
V: 'Wel zoon, dat is ook voor in de woestijn dat dient voor de mensen zodat die niet van onze rug zouden vallen.'
Z: 'Ah ja.'
Weer 10 minuten later:
Z: 'Paaaaaaa.'
V: 'Ja zoon?'
Z: 'Waarom hebben wij zo van die lange wimpers?'
V: 'Wel zoon, dat is ook al voor in de woestijn zodat wij geen zand in onze ogen zouden krijgen.'
Z: 'Ah ja.'
Na een half uur denken:
Z: 'Paaaaaaaa.'
V: 'Ja zoon?'
Z: 'Waarom is dat allemaal voor in de woestijn als wij hier toch maar in Planckendael staan?'