Twee ballonnen zijn op een feestje. De ene ballon drinkt frisdrank en ineens ontploft hij.
Zegt de andere ballon: 'Ik zei het nog zo: drink nooit frisdrank met prik!'
- 15 weergaves
Twee ballonnen zijn op een feestje. De ene ballon drinkt frisdrank en ineens ontploft hij.
Zegt de andere ballon: 'Ik zei het nog zo: drink nooit frisdrank met prik!'
Een man telefoneert naar een mevrouw. Een klein meisje neemt op en de man zegt: 'Mag ik je moeder even aan de telefoon?' Het meisje zegt: 'Nee, die is net even bezig.' Zegt de man: 'Mag ik dan misschien even je vader aan de telefoon?' 'Nee,' zegt het meisje, 'die is ook net even met iets bezig.' Man: 'Maar wat zijn je ouders dan aan het doen?' Meisje: 'Ze zijn mij aan het zoeken.'
Trots vertelt de jongste bediende aan de baas, dat hij dat roze met groen gestreepte jasje uit de oude voorraad toch heeft weten te verkopen. “Vond die man dat mooi?”, vraagt de baas. “Nou, dat zei hij niet zo direct, alleen zijn blindengeleidehond gromde een beetje”.
Twee patatjes kwamen elkaar tegen. Vraagt de ene: "Hé, waarom huil je?" Zegt de andere: "Mijn broer zit in de puree!"
Onderwijzer: 'Vertel eens Jantje, welke 4 woorden worden het meest gebruikt in de klas?Jantje: 'WEET IK NIET MEESTER.' 'Goed zo Jantje.'