Tijdens een les biologie aan de Havard universiteit gaf de prof een uitweiding over het glucose gehalte in het mannelijke zaad. Dankzij deze glucose kunnen de spermacellen lange tijd overleven op zoek naar een vrouwelijke tegenhanger. Een vrouwelijke studente stelde daarop de vraag of het klopte dat er dan veel suiker in sperma zat.
De prof bevestigde dit en kreeg meteen als wedervraag: "Maar waarom smaakt het dan niet zoet?"
Na een korte stilte barste de zaal uit van het lachen. Plots besefte ze wat ze gezegd had en wat ze over zichzelf geïnsinueerd had.
Met een hoofd rood als een tomaat pakte ze haar boeken en wou afdruipen om nooit meer weer te keren. Nog voor ze echter het auditorium uit was, sprak de prof met uitgestreken gelaat: "Dat komt omdat de smaakpapillen voor zoet op het puntje van je tong liggen en niet achteraan in je keel. Nog een prettige dag verder..."