Kop koffie

Jip en Janneke bevinden zich in een donkere grot.

Jip zegt: ‘Het is te donker. Heb je een lucifer?”

Janneke geeft Jip een lucifer, die Jip tegen de muur strijkt, maar er gebeurt niets. Hij probeert de lucifer opnieuw, maar opnieuw gebeurt er niets.

Jip zegt tegen Janneke: 'Deze lucifer werkt niet.'

“Dat is vreemd”, zegt Janneke. “Daarnet werkte die wel.”

Jantje wandelt op straat. Hij heeft een halsband bij waaraan een coservenblikje bengelt.
De buurman speelt het spelletje mee en zegt: ' Dag Jantje, laat je je hondje uit?'
Jantje antwoordt verontwaardigd: 'Mijn hondje? Zie je niet dat dit een conservenblik is?'
De buurman wandelt geërgerd verder.
Jantje tegen zijn conservenblik: ' Ha ha, Fifi, die is er mooi ingetrapt, nietwaar?'

Een man had zo'n hekel aan de kat, dat hij hem in de auto meenam en hem drie straten verder uit de auto zette. Maar tot z'n verbazing zat het beest alweer op de deurmat, toen de man het oprit opreed.

Vervolgens besloot de man om het beest in de verste buitenwijk af te zetten. Maar, geloof het of niet, het beest was binnen de kortste keren weer thuis.

Uiteindelijk nam de man de kat mee ver weg naar het platte land. Hij koos de meest afgelegen weggetjes en zette daar de kat uit de auto.

Enkele uren later ging de telefoon en nam de vrouw op. Een beetje bedremmeld vroeg de man of de kat misschien alweer thuis was. En inderdaad, dat kon de vrouw beamen. Zei die man:
"Laat dat mormel dan eens even aan de telefoon, want ik zelf heb geen idee hoe ik vanaf hier weer thuis kom!"

Jantje schrijft een brief.

Daantje vraagt: 'Voor wie is die brief?'

Jantje antwoordt: 'Voor mezelf.'

Daantje: 'En wat staat er in?'

Jantje: ' Dat weet ik niet. Ik heb hem nog niet verstuurd.'

De ene man vraagt aan de andere: 'Waar ga jij naartoe?'

N-n-n-naar de sch-sch-school', stottert de andere.

'De sch-scho-o-ol voor st-st-stotteraars!'

'Waarom, dat kun je toch al!'