Jantje loopt naar school, en kijkt op zijn horloge. Het is 5 voor half 9. Hij begint te rennen. Hij zegt:"O, god laat me op tijd op school komen! O, god laat me op tijd op school komen!" Valt Jantje ineens op z'n bek. zegt ie:"Ja godverdomme, je hoeft niet te duwen!!!"
God
Nog 5 willekeurige moppen
Uit de boom gevallen
Gek, Niks en Niemand zitten samen in een boom. Plotseling valt Niemand uit de boom. “Snel, bel een ziekenwagen” roept Niks. Gek belt snel naar het ziekenhuis en zegt “Hallo, ik ben Gek, ik bel voor Niks en Niemand is uit de boom gevallen!”
Twee moeders praten over hun kind
Twee moeders praten over hun kind. Zegt de ene moeder: 'Mijn zoon kan zijn naam al zeggen.' Zegt de andere moeder: 'Mijn zoon kan zijn naam al schrijven.' 'Dat is nog niks', zegt een derde moeder: 'Mijn zoon kan zijn naam achterstevoren schrijven!? 'Hoe heet hij dan?' vragen de eerste twee moeders. Antwoordt de derde moeder: 'Bob!'
Kunst
Een kunstschilder komt op een landweg een boerenkar tegen die getrokken wordt door een schimmel. Hij houdt de voerman staande en zegt: 'Wat hebt u een prachtig paard. Ik zou dat dolgraag eens willen schilderen.'
'Geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt', antwoordt de boer: 'Mijn paard is wit en blijft wit.'
Ik heef vannacht bij mama geslapen
Toe de kleine Mathias 's morgens op school kwam, zei hij tegen de onderwijzer: 'Ik heef vannacht bij mama geslapen.' 'Ik heb vannacht bij mama geslapen,' corrigeerde de onderwijzer. Waarop Mathias reageerde: 'Oe, ik heef U toch niet gezien!'
Een kleine jongen had problemen met het aantrekken van zijn laarsjes,
Een kleine jongen had problemen met het aantrekken van zijn laarsjes, bijgevolg knielde de juf en hielp hem.
Met trekken en sleuren lukte het haar, eerst de ene en daarna ook de andere.
Toen zei die kleine "die botten zitten aan de verkeerde voet". De kinderjuf slikte haar opkomende ergernis maar in en ze keek vol ongeloof naar de voeten van het kind.
Maar hij had gelijk, links en rechts was verwisselt.
Het was voor de juf al even moeilijk om de laarsjes weer van de voetjes te trekken,als het was om ze weer terug aan te doen,en ditmaal aan de goede voet.
Ondanks alles lukte het haar om haar ergernis in te slikken.
Als al het werk gedaan was zij de kleine "dat zijn mijn bottekes nie".
Bij de juf kwam nu toch wel een beetje woede naar boven,en ze moest op haar tong bijten om die kleine niet uit te maken voor het lelijkste van de straat!
Ze zei alleen maar:"en waarom zegde gij da nu pas?"
Zich aan het noodlot onderwerpend, begon zij opnieuw aan de laarsjes te trekken en te sleuren tot ze weer van zij voetjes waren.
En de kleine begon het uit te leggen:"dat zijn de bottekes van mijn broer, maar ons ma heeft gezegd dat ik die vandaag moest aandoen omdat het zo koud is."
Op dat moment wist ze niet meer of ze stillekens moest wenen of op hem moest brullen.
Ze nam maar weer al haar moed bijeen, en ze en ze trok en sleurde tot zijn bottekes weer aan voetjes zaten.
klaar!
Dan vroeg zij gans opgelucht aan de kleine jongen:"okay,en waar zijn uw handschoenen?"
Waarop hij antwoordt: "die heb ik vanvoor in mijn bottekes gestoken!!!"