Jantje speelt met zijn moeder ganzenbord. Jantje pakt de dobbelsteen en gooit hem keihard tegen het plafond.
Moeder zegt: "Maar waarom doe je dat?"
Zegt Jantje: "Wie het hoogst gooit mag beginnen!"
Jantje speelt met zijn moeder ganzenbord. Jantje pakt de dobbelsteen en gooit hem keihard tegen het plafond.
Moeder zegt: "Maar waarom doe je dat?"
Zegt Jantje: "Wie het hoogst gooit mag beginnen!"
Twee jagers lopen in het bos. Een van de twee zakt plots in elkaar en blijft roerloos liggen. Hij lijkt niet meer te ademen en zijn ogen staan dof. De andere man pakt zijn gsm en belt in paniek naar de hulpdiensten: "Mijn vriend is dood", stamelt hij. "Wat moet ik doen?" - "Rustig blijven, ik zal je helpen", antwoordt een kalme stem aan de andere kant van de lijn. "Eerst moeten we zeker weten dat hij dood is." Volgt een korte stilte, dan een geweerschot. "Oké", zegt de jager. "En wat nu?
Jantje ziet een vrouw huilend op een bankje zitten. Hij krijgt medelijden en loopt naar haar toe. 'Mevrouw, wat is er met u aan de hand?’ vraagt hij beleefd. 'Niemand ziet me staan’, zegt ze snikkend. Jantje: 'Maar dat is toch logisch, mevrouw? U zit toch!’