Een kok is een kip aan het plukken. Hij stopt de kip in de pan, maar vergeet het vuur aan te steken. Na een kwartier komt de kip naar de kok gewandeld en zegt boos: 'Zeg, nou geef je of mijn veren terug, of je steekt het vuur aan, want ik sterf van de kou!'
Een dronkaard wankelt naar huis. Hij komt bij een mooie nieuw geasfalteerde weg, die door de regen blinkt als een spiegeltje. “Bah, een kanaal, en ik heb geen zwembroek bij me. Nou ja, er kijkt niemand”. Hij kleedt zich uit, neemt een aanloop, duikt en … klapt op het asfalt. “Verdraaid,” mompelt hij, “nu heeft het nog gevroren ook”.
Twee idioten treffen op straat een bruine hoop aan. "Wat zou dat nou toch wezen?" vraagt de eerste. De tweede antwoordt: "Het zou stront kunnen zijn, maar ik weet het niet zeker."
Zegt de eerste: "Laten we dat onderzoeken." Hij bukt, steekt een vinger in de hoop en proeft. "Ja hoor," zegt hij. "Het is stront." Zegt de tweede: "Gelukkig dan maar dat we er niet in trapten!"
Er waren eens twee aardappelen. Zegt de ene aardappel tegen de andere: 'Waarom kijk jij zo verdrietig?'
Waarop de andere antwoordt: 'Omdat mijn moeder in de puree zit!'
Papa komt thuis van boodschappen doen.
Onmiddellijk begint Jantje te huilen.
Papa loopt naar zijn zoon en vraagt: 'Maar Jantje , wat is er gebeurd?'
Jantje: 'Ik heb met mijn vinger tussen de deur gezeten.'
Papa: 'En je begint nu pas te huilen?'
Jantje: 'Toen het gebeurde, was je niet thuis!'