Een man is zijn fiets kwijt. Hij gaat naar de pastoor en vertelt hem dat zijn karretje naar alle waarschijnlijkheid is gestolen. Daarom vraagt hij de pastoor of hij in zijn preek van aanstaande zondag de tien geboden aan de orde wil stellen. Bij het gebod, "Gij zult niet stelen", zal de man dan goed rondkijken of een van de kerkgangers zich soms verraadt door een kop als vuur van berouw en schaamte te krijgen. Hij zou dan de eventuele fietsendief kunnen zijn. Zo gezegd, zo gedaan.
Een tijdje later ontmoeten de twee elkaar opnieuw. De pastoor is natuurlijk benieuwd of de fiets inmiddels terecht is.
"Dat zal ik u vertellen, meneer pastoor. Toen u afgelopen zondag bij het gebod, "Gij zult niet echtbreken was gekomen", herinnerde ik me ineens weer waar ik mijn fiets had laten staan."