De juf heeft het met de kindertjes van de klas over werken.
Eerst vraagt ze aan allemaal wat voor werk hun vader doet.
Pietje:
Mijn vader is bakker. We hebben een bakkerij thuis.
Hij maakt 't lekkerste brood van de omgeving en het gaat ons voor de wind.
Kees:
Mijn vader is slager. We hebben een slagerij thuis.
Hij verkoopt het beste vlees dat er is en het gaat ons voor de wind.
Jantje:
Mijn vader is stripper in een homo bar. Hij is elke avond weg.
We kunnen er met het gezin goed van leven.
Zo komt de hele klas aan de beurt en daarna mag iedereen naar huis.
"Jantje" roept juf: "kom jij eens even hier.
Werkt je vader echt als stripper in een homobar?"
Zegt Jantje:
"Nee, eigenlijk is hij voetballer bij Clubtje Brugge, maar dat durf ik tegen niemand te zeggen..!!